© Arie van Genderen, december 2016
Prrrrr, Prrrrt, piep doet de komputer, vroem, vroem doet de tientons camion
De romantiek van de jaren tachtig? Komputers voor de voorraadbeheersing en de fakturering. Een vrachtwagenvloot waarin de tien-tonners al bij de kleintjes horen. Rolkontainers, hydrauliese liften, snelle folders, wegwerpverakkingen, streepjeskode en kassa’s die bliep doen.
Einde van een romanties ideaalbeeld of het begin van iets heel nieuws? De zaken weer eens op een rijtje gezet.
Het is inmiddels al weer meer dan een jaar geleden dat ik voor de Memokrant een tweetal artikelen schreef die als kop meekregen ’Haalt EKO 1984. Een ongelukkige kop, ten eerste omdat mijn verhaal niet specifiek over EKO ging en ten
tweede omdat ik er niet aan twijfelde dat EKO 1984 wel zou halen. '
Waar het toen om ging was de vraag of de ideeën die ten grondslag liggen aan het EKO-gebeuren (kringloop- en afspraakekonomie) en de BD antroposofische driegeleding) nog enige kans van slagen hebben. Die vraag was bij mij boven komen drijven omdat ik om mij heen allerlei dingen zag gebeuren die volkomen haaks staan op de genoemde uitgangspunten.
Leken die gebeurtenissen eerst nog geïsoleerde gevallen, na verloop van tijd bleek echter dat er wel degelijk een trend in zat (en zit).
De trend
Om de kritiek voor te zijn geef ik maar direkt toe dat het nuvolgende stukje wat ongenuanceerd is. Waarmee ik echter niet beweer dat de kern van het verhaal niet klopt. '
De trend, en dat geldt zowel voor Manna, Yakso, EKO, BD en een hele trits aanverwante bedrijven en organisaties, is: groter, sneller, beter en goedkoper. Vier elementen die, vergeef me het germanisme, onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. En zo op het eerste gezicht is er, zeker vanuit het oogpunt van de konsument/gebruiker, weinig op aan te merken. Welke konsument wil tenslotte géén verse, goedgepresenteerde en goedkope artikelen voor het dagelijks gebruik? Ik wel in ieder geval ,... in iéder geval? Eh, nou nee, niet in iéder geval en zeker niet ten koste van alles.
Want, laten we elkaar geen mietje noemen. Groter, sneller, beter en goedkoper gaat altijd ten koste van iets of iemand. Ik zal dat aan de hand van een aantal voorbeelden wat uitwerken. We gaan daarbij van producent via de handel naar de konsument.
De boeren
Zo’n vijftien jaar geleden werd iedere boer die zijn of haar land alternatief wilde gaan bebouwen bij wijze van spreken met gejuich binnengehaald. Het maakte niet uit of het om een kwart hektare of om tien, twintig of meer ging. Alles was meegenomen. Echt hele grote bedrijven had men liever niet, de afzet zou dan problemen gaan opleveren. Amper tien jaar
later gaan de voorlichters al op stap met de (nergens formeel vastgelegde) opdracht om niet al te veel aandacht meer aan de kleinste bedrijfjes te besteden en zich meer te richten op de zogenaamde middenbedrijven. En natuurlijk wordt er nu ook onderhandeld met de grote jongens.
En nu, 15 jaar later dus, wordt het prijsnivo, beter gezegd de prijs die de boer ontvangt voor zijn produkt, vooral bepaald in het overleg tussen de verdelers en een aantal grotere boeren.
Hier en daar wordt nog wel gepoogd om de kleinere boeren dan een extraatje te geven in de vorm van een iets hogere prijs. Een extraatje dat betaald kan worden door de prijzen af verdeelcentrum weer te middelen, zodat de winkelier een vaste prijs betaalt, ongeacht de herkomst van het produkt.
Een loffelijk streven, dat hoogstwaarschijnlijk niet lang zal standhouden omdat door de konkurrentie tussen de verschillende stromingen de druk op de prijzen steeds groter wordt.
Om het geheel maar eens in een soort landbouwekonomies jargon uit te drukken: door een konstante druk op de prijzen zullen op de iets langere termijn alleen die boeren overleven die door de grootte van hun bedrijf in staat zijn te investeren in arbeidsbesparende en produktieverhogende middelen. Het zogenaamde ’Mansholt-effekt’.
Het provotariaat |
No nonsens |
Prrt, prrt doet de komputer |
Page 10 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 15 |
Page 16 |
Kader verdeelcentra |
Kader 2 |
Kader 3 |
Page 17 |