© Arie van Genderen, december 2016

Een interview, gepubliceerd in het blad De Kleine Aarde 5.7 - 1985


EKO is EKO niet meer

Arie van Genderen: ’No nonsens in alternatief circuit’ '


Het gaat niet zo goed met het EKO circuit. Ruim 10 jaar geleden ontwikkelde zich dit alternatieve circuit van landbouw, verwerking en handel, gebaseerd op ekologische uitgangspunten. Kleinschaligheid, mens- en milieuvriendelijk, kringloop waren begrippen die hoog in het vaandel stonden genoteerd. Uit kabouterwinkeltjes groeiden natuurvoedingswinkels. Waar nog niets was schoten alternatieve winkels als paddestoelen uit de grond. De bedoeling was een zo gesloten mogelijke kringloop van geld en goederen te ontwerpen, als kiemcel van een nieuwe, ekologisch verantwoorde samenleving.

Dat blijkt echter steeds moeilijker te lukken. Het circuit is hartstikke lek en kraakt in zijn voegen. Arie van Genderen, al meer dan 10 jaar een van de bouwmeesters van EKO, probeert zijn lessen uit de geschiedenis te leren. No nonsens in de alternatieve beweging.


Overschotten

Arie van Genderen: Een heel groot probleem zijn de overschotten binnen de alternatieve beweging. De wat grotere alternatieve boeren kunnen niet zelden slechts de helft tot een derde van hun produkten binnen het circuit kwijt. De rest verdwijnt naar de gangbare handel of naar de komposthoop. Van planmatige produktie en gegarandeerde afzet, hoeksteen van een EKO landbouwbeleid, komt dus geen barst terecht. Het is daarom heel logisch dat de telers de handel onder druk gaan zetten en hun eigen afzet willen gaan organiseren. Daarin vinden ze vooral de verdeelcentra tegenover zich. Deze centra vormen zo’n beetje de spil in de nagestreefde kringloop. Zij immers moeten, als bemiddelaars tussen vraag en aanbod, samen met de boeren komen tot teeltafspraken en zorgen voor de afname van de landbouwprodukten en de bevoorrading van de winkels. De verdeelcentra hebben zich een zware zelfbeperking opgelegd door alleen aan de alternatieve winkels te willen leveren. Met andere woorden: door binnen het circuit te willen blijven. Terwijl buiten dat circuit een misschien veel grotere vraag naar `onbespoten` landbouwprodukten bestaat.


Door teeltafspraken zou je in principevraag en aanbod op elkaar kunnen afstemmen. Blijkbaar werkt dat dus niet. Waar ging men de mist in?

Arie: Een nogal essentiële zwakke plek in de kringloop was dat we niet in staat zijn geweest de konsumenten te organi-seren als deelnemer in de ekonomie van het circuit. In het ideale geval is een teeltplan een afspiegeling van de wensen van de konsumenten. Maar er is bij ons nog nooit iemand geweest die de konsumenten ging vragen wat ze wilden eten. Gewoonlijk werd zo’n teeltplan opgesteld op grond van

de omzet van de aangesloten winkels. Winkels die overigens zelf ook vaak niet al te voorbeeldig werkten binnen het circuit.


Gewasrotatie

Aan de produktiekant zie je dat de verdeelcentra veel te veel telers hebben binnengehaald. Een gesloten kringloop en een teeltplan werken alleen als je de afzet van de aangesloten telers kunt garanderen.

In de praktijk ging het echter vaak zo dat er een boer werd binnengehaald als er vraag was naar één van zijn produkten. De rest van zijn gewassen werd dan op de koop toe genomen. In de beginjaren van het EKO-circuit was er sprake van een groeiende markt, dus toen raakte je dat spul ook wel weer kwijt. Het werd pas een serieus probleem toen rond 1981 de markt begon te stagneren.

Nog twee andere punten speelden mee. De landbouw-produktie valt, vooral vanwege weersomstandigheden, niet precies te plannen. Een goede oogst betekent


dan ook veel meer produkt dan waarin het teeltplan had voorzien.

Maar belangrijker dan het weer is de gewasrotatie. Een heel pientere en milieuvriendelijke manier om weinig last te hebben van ziekten en plagen is om niet meer dan eens per 5 jaar een bepaald gewas op een stuk land te verbouwen. Je tarwe raak je als alternatieve boer wel kwijt. Maar de teelt van tarwe moet worden afgewisseld met die van bijvoorbeeld aardappelen, suikerbieten, gerst en rogge. Gewassen waar veel minder vraag naar is bij alternatieve konsumenten. Sterker nog, die je stomweg niet kwijt raakt in het circuit.


Produkten van alternatieve voedselverwerkers als LIMA, Yakso en een aantal bakkers zijn wel buiten het circuit te koop.


Arie: Enkele van de grotere bedrijven hebben een paar jaar geleden al gezegd: wie onze produkten wil kopen, die komt maar. Zij hebben zich daarmee dus bereid verklaard om buiten de kringloop te stappen en aan de gewone handel te leveren. Op dat punt is er dus van een gesloten kringloop allang geen sprake meer. Overigens heeft die stap van die voedselverwerkers een flinke bijdrage geleverd aan de toch al aanwezige tendens tot schaalvergroting en mechanisering in alternatieve bedrijfjes. Daarin zuigen ze dan vervolgens de anderen mee. Door het grootschaliger werken bleek bijvoorbeeld het brood in de alternatieve winkels 30 cent goedkoper te kunnen dan voorheen. Als konsument ben je dan natuurlijk gek om dat te laten liggen. Andere bedrijven moeten dan wel mee.


Home page Page 12